De ontwikkeling van trauma en ptss

In eerdere blogs heb ik uitleg gegeven over hoe een trauma zich kan ontwikkelen en wanneer er sprake is van een diagnose PTSS.

In deze blog geef ik een uitgebreidere toelichting over wat traumaklachten precies zijn en hoe ze zich uiten.

Welke klachten horen bij trauma en ptss?

Herbelevingen zijn terugkerende beelden, geluiden, geuren, smaken of gevoelens van de ingrijpende gebeurtenis. Zoals verwacht komen deze herbelevingen uit zichzelf op en zit de persoon daar niet op te wachten. Dat kan overdag gebeuren, maar ook ’s nachts, in de vorm van nachtmerries. Er is dan ook een grote samenhang tussen herbelevingen en slaapproblemen. Het lichaam komt in zo’n stressreactie dat cortisol wordt aangemaakt en de aanmaak van melatonine (slaaphormoon) belemmerd. 

Vermijding van gedachten, gevoelens, activiteiten, plekken, etc. komt veel voor bij het ontwikkelen van een posttraumatische stressstoornis. De triggers die ontstaan als men geconfronteerd wordt met herinneringen aan de ingrijpende gebeurtenis wil iemand het liefst voorkomen. Zo ontstaat een patroon van vermijding. Het lichaam geeft nog steeds signalen dat er gevaar dreigt, waardoor ons instinct aanschiet en de gevaarlijke situatie vermijdt. Veel mensen willen de gebeurtenissen zo ver mogelijk wegstoppen en proberen er niet aan te denken. Daarom is spreken over ingrijpende gebeurtenissen voor veel mensen erg moeilijk. Ze worden dan geconfronteerd met alle negatieve gevoelens, triggers en gedachten die erbij horen.

Alertheid is een klacht die mensen ontwikkelen doordat tijdens de ingrijpende gebeurtenis gevaar aanwezig was. Als overlevingsmechanisme moest men op ‘aan’ staan en het mogelijke gevaar in de gaten houden. Wanneer dit aanhoudt na de ingrijpende gebeurtenis kan dit als klacht gezien worden van PTSS. Vaak ervaren mensen spanning als ze iets zien of horen dat met de ingrijpende gebeurtenis te maken heeft en reageren ze alsof er nog gevaar is ook als er niks aan de hand is. Daardoor zijn ze steeds alert en raken ze gauw geïrriteerd of schrikken ze sneller. Het kan ook zijn dat het moeilijk is om zich op school, op het werk of thuis te concentreren.

Negatieve veranderingen in gedachten en stemming ontwikkelen zich vaak bij PTSS. Sommige mensen hebben nergens meer zin in of interesse voor. Ze kunnen somber zijn en trekken zich misschien zelfs het liefste terug uit het contact met anderen. Het kan ook zijn dat je (tijdelijk) last hebt van schaamte en schuldgevoelens, of andere gedachten/overtuigingen over jezelf, de wereld of anderen, waar de psychologie het synoniem de “onzichtbare koffer” voor gebruikt. Het meeslepen van gedachten o.a. ‘dat de wereld tegen je is’, ‘je een mislukking bent’, ‘je de liefde niet waardig bent’ en nog meer negatieve overtuigingen kan zeer belemmerend zijn.

Dissociatie kan gebeuren als de ervaring te heftig is om je zelf rustig te krijgen. Als je lichaam reageert met dissociatie ben je als mens even ‘weg’. Als de persoon dan weer ‘bijkomt’ weet hij/zij meestal niet of nauwelijks meer wat er is gebeurd. Er is dan geheugenverlies voor de gebeurtenis. De persoon kan dan net doen alsof het niet gebeurd is. Ook is een beetje (gedeeltelijk) dissociëren mogelijk, waarbij de persoon de ervaring wel meemaakt maar sluit hij/zij zijn/haar gevoelens af en kijkt met een afstandje naar zichzelf. De persoon kan de gebeurtenis dan wel navertellen maar heeft dan geheugenverlies voor de traumatische en/of lichamelijke gevoelens. En soms voelt de persoon wel de lichamelijke reactie van toen, maar weet hij/zij eigenlijk niet meer waar het mee te maken heeft. Het dissociëren is tijdens het oorspronkelijke trauma een manier om de situatie die te heftig is als het ware te overleven. Als een brein door herhaaldelijk trauma echter gewend is aan dissociëren, blijft deze verdedigingsstrategie ook voorkomen in momenten van stress, zoals wanneer een jongere onverwacht herinnerd wordt aan de schokkende gebeurtenis.

Lichamelijke en emotionele reacties kunnen ontstaan na of tijdens de ingrijpende gebeurtenis. Sommige geluiden, situaties, voorwerpen die doen denken aan de ingrijpende gebeurtenissen kunnen zorgen voor sterke lichamelijke reacties zoals buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid of hartkloppingen. Ook kunnen er sterke emotionele reacties zoals angst, boosheid en verdriet ontstaan. Ook is het niets voelen een veelvoorkomende reactie. Dit hangt samen met de hierboven beschreven dissociatie reactie. Wanneer er sprake is van een posttraumatische stressstoornis blijven deze lichamelijke en emotionele reacties in het dagelijks leven voorkomen. Ze worden geactiveerd door triggers of zijn meer chronisch van aard. Ook is een lichamelijke reactie dat de ademhalingsfrequentie kan veranderen. Door veel stress kan de adem sneller worden en hoger in het lichaam plaatsvinden (borstademhaling). Hierdoor komt het lijf niet meer goed in ruststand. Ook kunnen mensen medische klachten ontwikkelen bij onbehandeld trauma- en stressklachten en zeker bij PTSS.

Risicovol gedrag staat niet omschreven als kerncriterium van de DSM-V, maar valt onder categorie E. Bij risicovol gedrag heeft de persoon behoefte om zichzelf alsmaar bloot te stellen aan gevaar, omdat dit de lichamelijke modus is die hij/zij kent. Wanneer het lichaam meer tot rust komt en uit de hyperalertheid komt, komen de emoties, herbelevingen of negatieve lichamelijke sessies omhoog. Dit voelt onprettig waardoor het makkelijker en prettiger is voor de persoon om zichzelf in de gevaarmodus te houden. Deze gevaarmodus kan worden opgezocht door gevaarlijke activiteiten te doen. Voorbeelden hiervan zijn ruzies uitlokken en stelen.

Triggers opzoeken valt ook onder categorie E in de PTSS DSM-V criterium. Hierbij is iemand geneigd om zichzelf meermaals bloot te stellen aan de ingrijpende gebeurtenis door telkens terug te gaan naar bijvoorbeeld de plek van het trauma of de persoon die het trauma heeft veroorzaakt. Bij kinderen komt dit naar voren in traumatisch spel, waarbij de traumatische gebeurtenis constant wordt nagespeeld. Hierbij wordt duidelijk dat de gebeurtenis nog onverwerkt is en ‘verkeerd’ is opgeslagen in het brein.

Andere klachten die geen kerncriteria zijn van de DSM maar wel veelvoorkomend zijn bij PTSS, zijn o.a. concentratiestoornissen, vergeetachtigheid, slaapstoornissen, angst- en paniekaanvallen, gevoelens van wantrouwen, moeite hebben met contacten aan te gaan of te onderhouden, de neiging hebben om je terug te trekken.

HOE BEHANDEL JE EEN TRAUMATISCHE GEBEURTENIS?

PTSS wordt behandeld via verschillende wetenschappelijk onderbouwde methoden. Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is een bekende methodiek om de klachten van PTSS te behandelen. In deze blog vertel ik meer over wat EMDR is en hoe EMDR werkt. Een andere effectieve methodiek is Imaginaire Rescripting (ImRs), klik hier voor meer informatie over ImRs. De negatieve effecten van een ingrijpende gebeurtenis kan ook verwerkt worden via Imaginaire Exposure of Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie. Binnen het aanbod van Clarify Therapy hebben we verschillende mogelijkheden om de negatieve effecten van een ingrijpende gebeurtenis te behandelen. Benieuwd geworden welke behandelmethode het beste past bij jou? Neem dan vrijblijvend contact op.